Username   Password  
Remember   Register   |   Forgot your password?

Chapter 2 - Moeilijkheden

I don't know what will happen jet. But I'm working on it. BTW if you wanna know what the summery is, just read it ;P. P.s. It's Dutch!

Chapter 2 - Moeilijkheden

Chapter 2 - Moeilijkheden


Chapter 2

Moeilijkheden



De groep werd naar de tafel begeleid en er werd voor bediening gezorgd. Natuurlijk kreeg Aliste weer de taak om in haar eentje de hele tafel te doen. Want meer bediening hadden ze niet.

Hoewel de meerderheid van de gasten in het café het bezoek van de vreemdelingen maar niks vond. Was Aliste juist gefascineerd door de nieuwkomers. Het voelde bijna vertrouwd voor haar. Wat heel raar was, want ze had ze nog nooit gezien.

Met een snelheid van een konijn op de vlucht nam ze de bestellingen op. Waarna ze het naar de keuken snelde om het eten op te halen.

Het duurde even, maar toch kreeg ze het voedsel snel, waarna ze zo snel mogelijk naar de gasten liep. Tenslotte wilde ze hen niet laten wachten.

Toen ze het eten had afgegeven zei 1 van de gasten tot haar: “Bedankt voor het eten. Kun je nu even weggaan, we hebben belangrijke dingen te bespreken”. Toen ze niet vertrok, stelden ze daad bij hun woord, tilden haar op en zetten haar zo'n 20 meter verderop beduusd neer. Dit was haar nog nooit overkomen. Nou ja, ze kon moeilijk kwaad worden, tenslotte was het haar fout geweest. Zij had zich niet snel genoeg uit de voeten gemaakt. Bovendien waren ze zo slecht nog niet.

Terwijl Aliste verder ging met opdienen en afruimen, bespraken de vreemdelingen, die afkomstig waren uit Shingono, een enorme stad in het noorden van het land, hun belangrijke zaken. Shingono was een van de grootste steden van heel Nihona. En volgens vele ook de mooiste (moet ook wel, tenslotte is het de hoofdstad).

Dwars door de stad liep een enorme rivier, die via watervalletjes en fonteinen zijn weg vond. Deze rivier, de Petche (pet-sjee) genaamd, is de belangrijkste energiebron van Shingono.

De gebouwen en bouwwerken waren vaak enorm en majestueus. Maar vooral praktisch, tenslotte was het een handelsstad en moesten de mensen door de bomen het bos nog wel zien.

“Hebben jullie dat kleine meisje gezien, dat ons bediende?”, vroeg Victon, de man met het tijger uiterlijk. “Ze komt me totaal niet bekent voor, maar ergens is het alsof ik haar al heel lang ken”.

Een oude man met een baard tot zijn knieën trok een nadenkend gezicht. “Ik denk dat ik begrijp waar je over spreekt, meester Victon. Ze komt mij wel vaag bekent voor, maar ik kan niet bedanken waarvan dan”, sprak hij langzaam.

“Ik denk dat ik in ieder geval iets kan ophelderen”. Kwam een stem van de andere kant van de tafel. Een niet zo heel grote man veegde zijn mond af aan het tafellaken en vervolgde zijn uitleg. “Jullie weten allemaal dat ik zeer gevoelig ben voor elke vorm van magie. En dat ik het kan voelen, hoe klein het zich ook maakt. Nou heb ik bij haar een hele grote voorraad magie aangetroffen. En niet zomaar huis, keuken en tuin magie. Oh nee! Wat dit meisje in zich heeft is iets veel krachtiger. Zij is de Bron van alle Groene Magie op de aarde”.

Maar toen hij alle verschrikte gezichten zag, voegde hij er snel aan toe. “Dit is heus niet verschrikkelijk hoor. Zolang ze maar goed opgeleid wordt”.

Zo praatten ze de hele maaltijd lang. En uiteindelijk besloten ze haar te observeren en zodra ze er klaar voor was mee te nemen.

Na het toetje stonden ze op, groetten ze barman en Wilson en liepen zo het café uit.

Wilson was met stomheid geslagen en na een paar seconden had hij door dat zijn klanten er zonder te betalen vandoor gingen, en dat liet hij natuurlijk niet gebeuren, tenslotte zijn klanten betaalden altijd. Altijd en geen uitzondering.

Als een stier die door een rode lap is opgejaagd, sprintte hij achter het groepje aan. “Halt! Stop! Geen beweging meer! Zij gaan er met mijn geld vandoor!”, riep hij. Een paar mensen keken verschrikt op en een bediende lied van schrik een kippetje door de lucht heen suizen. De bij de deur aangekomen mensen draaiden zich om en keken Wilson verbaast aan, dit hadden ze nog nooit meegemaakt.

“Wat is er aan de hand, mijn beste?”, vroeg de man met de lange baard. “Is er iemand met uw geld vandoor gegaan? Is er een mogelijkheid dat wij kunnen helpen?”.

“U kunt mij zeker van dienst zijn”, brieste de inmiddels rood aangelopen Wilson. “Dat kunt u zeker, aangezien u diegene bent die mij van mijn geld beroofd. Hoe durft u zonder te betalen mijn stulpje te verlaten? Bent u helemaal van de pot gerukt!!”.

“Maar meneer, wordt nu eerst eens een beetje kalm, dan kunnen we er eens rustig over praten. Ik weet zeker dat er een redelijke oplossing te vinden valt”, antwoordde de mand met de baard weer.

“Ik heb een redelijke oplossing. We gaan er om vechten! Als ik win, betalen jullie de maaltijd, tot de laatste munt. En als jullie winnen mogen jullie gaan, zonder betaalt te hebben. Nou, wat kiezen jullie; nu betalen of eerst bont en blauw geslagen te zijn en dan betalen??”.

“Persoonlijk houd ik meer van de diplomatieke uitweg, maar als u zo begint zal ik toch moeten overgaan op de agressieve onderhandelingen”, sprak de man met de baard. “Wij zijn er klaar voor, nu u nog!”.

Het hele groepje liep naar buiten, waar ze allemaal klaar gingen staan om met elkaar op de vuist te gaan. De meeste gasten die het hele spektakel gevolgd hadden, gingen nieuwsgierig naar buiten, om te kijken wie er als overwinnaar uit de strijd zou komen.

Ook Aliste ging een kijkje nemen en sloop achter de meute aan.

Buiten was de strijd al in volle gang en de 2 partijen waren zeker aan elkaar gewaagd. Er werden harde klappen uitgedeeld. Wilson had al een blauw oog opgelopen en de man met de baard was al een stuk van zijn baard kwijt. Nu kwam het maar tot aan zijn middel. Per ongeluk werden er ook een paar omstanders geraakt, waardoor op een gegeven moment het hele café zich in de strijd mengde.

Stukken kleding vlogen in het rond, stof waaide op en het enige wat je nog hoorde waren de felle strijdkreten van de mee vechters.

Lange tijd was de strijd onbeslist, maar tenslotte moesten de dorpsbewoners de strijd toch opgeven; de vreemdelingen hadden gewonnen en mochten dus zonder betalen vertrekken. Natuurlijk vond Wilson dit maar niks, maar hij kon er ook weinig aan doen, tenslotte was het zijn eigen idee geweest.

“Dit is mijn kans”, fluisterde Aliste tot zichzelf. “Als ik met dat groepje meega; ben ik voor eeuwig verlost van dit harde werken. Ik hoef alleen maar in dat voertuig te komen en dan zie ik wel waar we uitkomen”. En zo gezegd, zo gedaan. Zonder dat iemand haar opmerkte, sloop ze naar het voertuig en klom in de dichtstbijzijnde ingang. Helaas voor haar was dat de ingang voor de laadruimte; daar lagen alle koffers en andere spullen die je zoal op reis nodig zult hebben. De reis kon beginnen

Comments

Comments (0)

You are not authorized to comment here. Your must be registered and logged in to comment